Pieter Verelst
Geen kwaad woord over mijn broer.
Laten we dat afspreken.
Eerst en vooral zou ik willen zeggen dat ik vandaag heel heuglijk ben.
Na tien jaar ben ik opgetogen en blijmoedig over mijn vergenoegend weerzien met mijn broer.
Ondanks mijn povere uitkering, zou ik hem graag hartelijk en gracieus willen ontvangen.
Je had hem moeten zien vroeger, met zijn luguber aanzicht.
Dat was een ander plaatje.
Geen kwaad woord over mijn broer.
Hij kan het ook niet helpen.
Laten we dat afspreken.